Stichting Plaggen  Hendrik geschiedenis met een knipoog
 

PlaggenHut Project

Inleiding
Het project rondom de bouw van een plaggenhut bij Museum Smedekinck is stevig verankerd in de regionale en sociale geschiedenis van de Achterhoek. De herstelbouw van deze eenvoudige onderkomens brengt het vaak vergeten bestaan van de allerarmsten op het platteland zichtbaar en ervaarbaar terug.

Historisch Kader
Plaggenhutten waren in de negentiende en vroege twintigste eeuw de onderkomens van mensen die aan de randen van de samenleving leefden: zwervers, kleine boeren, seizoensarbeiders, plaggenstekers en kolenbranders. Deze hutten werden meestal gebouwd op afgelegen heidevelden, vaak met materialen die direct voorhanden waren: plaggen (heidezoden), takken, hout, leem en stro. De ligging was meestal afgezonderd, deels uit noodzaak, deels om argwaan en overheidsbemoeienis te vermijden.

Redenen voor de bouw van plaggenhutten

Beschikbaarheid van materiaal: Plaggen en andere natuurlijke grondstoffen waren vrij toegankelijk en eenvoudig te bewerken.
Lage kosten: Bouw en verblijf op de heide waren goedkoop en onttrokken aan formele regelgeving omtrent grondbezit.
Flexibiliteit en tijdelijkheid: De hutten konden snel worden opgezet voor tijdelijk gebruik, bijvoorbeeld bij seizoenswerk of tegenspoed.
Sociale positie: De bewoners stonden aan de onderkant van de samenleving en kozen soms bewust voor afgezonderde locaties om in alle rust te kunnen leven.


Historische Praktijk en Symboliek
Een bijzonder fenomeen dat verbonden is aan het bouwen van plaggenhutten is het  volksgebruik of gewoonterecht: als de hut in één nacht werd gebouwd en er ’s ochtends rook uit de schoorsteen kwam, werd dit als bewijs van bewoning gezien en mocht de hut vaak blijven staan. Dit oude gewoonterecht bood de armste bewoners een vorm van juridische bescherming en onderdak. De bevolking en lokale autoriteiten tolereerden dit zolang het geen schade deed aan bestaande rechten en de woning daadwerkelijk werd bewoond. De traditie is vaak beschreven in historische verhalen, streekliteratuur en landschapsbiografieën, maar in officiële wetgeving is hij niet terug te vinden.

Dit stukje erfgoed is onlosmakelijk verbonden met het landschap van de Achterhoek en omliggende zand- en heidegebieden. In de streek rond Zelhem waren plaggenhutten typerend voor de bewoners die de landbouwgronden vruchtbaar hielden, onder meer door het gebruik van plaggen als bemesting. Tegelijkertijd maakten ze met hun bouwwijze deel uit van het karakter van de regio, werkend aan de rand van het landbouwbestaan en omringd door bijgeloof, volksverhalen en folklore. Deze volksregel leeft voort in de lokale overlevering en verhalen, en is representatief voor het leven van de armste bevolkingsgroepen en hun strijd om bestaansrecht op woeste gronden.